door lieven@lievenmeert.be, op 20.08.12 De verkiezingscampagne trekt zich stilaan op gang: lijst en programma zijn al een tijdje klaar, de affiches zijn in druk, de eerste huisbezoeken werden afgelegd, de borden worden geplaatst,… Een drukke, maar prachtige periode komt eraan! Met sp.a-groen willen we op een vernieuwende manier aan politiek doen en dat gaan we ook proberen te tonen in de campagne.
Lees www.uwninove.be
Vaak wordt gezegd dat ideologie er bij lokale politiek niet toe doet. Gemeentelijke politiek zou gaan over pinten trakteren op café (voor de verkiezingen) en trottoirs heraanleggen (na de verkiezingen). Nochtans is linkse politiek op lokaal niveau wél anders.
Je kan zeggen dat Ninove een slaapstad in de schaduw van Brussel is geworden, en dan zijn er drie reacties mogelijk. Je kan klagen en mensen bang maken over de verfransing en vervreemding, zonder een realistisch alternatief voor te stellen. Je kan je bij die vaststelling neerleggen, en dan maar zorgen dat Ninove echt een rustig slaapstadje is, waar men elkaar niet teveel lastig valt en het voorts makkelijk winkelen is. Of je kan alles inzetten om van Ninove een stad te maken die ook leeft, en meer: samen-leeft. Het is de keuze tussen een extreemrechts, een centrumrechts (zoals de huidige meerderheid) en een links beleid.
Ons links project voor Ninove valt samen te vatten met de twee kernwaarden van onze partijen: sociaal en groen. Met sociaal bedoelen we drie zaken: dat het niet kan dat individuele belangen ten koste gaan van de maatschappij; dat het beste in de mens naar bovenkomt in groep en niet bij het individueel nastreven van eigenbelang; en dat een ‘rijk’ leven investeren in de maatschappij vergt en niet louter in het individu. Groen wil zeggen dat een mens niet alleen in een aangename sociale maar ook ecologische omgeving moet kunnen leven. En dat we niet enkel aan de belangen van de huidige maatschappij moeten denken, maar ook aan die van de volgende generaties.
Ons programma kan rekenen op een ploeg die je dan weer met drie termen kan kenmerken: ambitieus, strijdvaardig en optimistisch. Zoals je de komende weken zal kunnen merken, hebben wij grootse plannen voor (en mét!) Ninove. We zijn strijdvaardig en optimistisch dat we hierin kunnen slagen. We trachten, via ons programma en op straat, elke Ninovieter te overtuigen van onze visie. Eén voor één, net als het veranderen van Ninove stap voor stap zal gebeuren.
Zo willen we elke Ninovieter betrekken bij het beter maken van onze stad. Dat is misschien wel ons belangrijkste programmapunt: een Ninove op mensenmaat zal bestuurd worden door de Ninovieters, samen met een stadsbestuur dat ten dienste staat van zijn mensen, wijken en organisaties.
Ons project is er één van lange adem. En het werk zal nooit af zijn. De stad kan altijd worden verbeterd, en omdat de tijd nooit stilstaat zullen er ook nieuwe uitdagingen opduiken. Ook ons programma is daarom per definitie onaf. We nodigen jullie dan ook uit om ons nieuwe en betere ideeën aan te reiken.
Het sp.a-groen team
door lieven@lievenmeert.be, op 11.07.12 Ik schrijf niet graag te negatief, maar deze keer moet me iets van het hart. Zaterdagnamiddag gingen we zoals elke week weer huisbezoeken doen om de mensen te vragen wat er in hun dorp of buurt kan verbeteren. Deze keer waren we te gast in de wijk Groeneweg, een sociale woonwijk van de sociale huisvestingsmaatschappij Ninove-Welzijn waar de Stad Ninove hoofdaandeelhouder is.
Nu weten we wel al langer dat Ninove-Welzijn niet goed functioneert (kloegen we al verschillende keren aan in de gemeenteraad), met gebrekkig onderhoud van de woningen en voortuinen, willekeur, slecht geïsoleerde huizen waar mensen zich blauw betalen aan energie,… Maar zaterdag verschoot ik me toch weer nog eens een bult, om volgende voorbeelden van hoe het er aan toe gaat:
- Wanneer de boiler defect is door normaal slijtage, is dat eigenaarsonderhoud en moet de eigenaar, Ninove-Welzijn dus, dat komen herstellen of vervangen, op zijn kosten. We kwamen verschillende mensen tegen die dat zelf moesten betalen! De sociale huurders geloofden de mededeling van hun huisbaas en betaalden. Anderen vertelden ons dan weer dat Ninove-Welzijn dat wel had betaald.
- Verschillende gezinnen verwarmen zich met een oud toestel (eigendom van Ninove-Welzijn) dat quasi versleten is en een groot risico op CO-vergiftiging met zich mee brengt. Hun toestel wordt door Ninove-Welzijn niet vervangen. Ze moeten nog een jaar wachten want dan krijgt gans de straat een nieuw toestel. Ik durf er niet aan te denken dat er iemand ziek zou worden door de gevaarlijke CO-uitstoot van zo’n verwarming in dat ene jaar dat ze nog moeten wachten.
- Het ergste was een gezin met een kleutertje van 5 dat al drie (3!) jaar zonder verwarming zit en dat zich behelpt met één eigen elektrisch vuurtje. Hen werd verteld ook nog een jaar te wachten tot de ganse straat een nieuw toestel krijgt: ‘hou het nog één winter vol’. Het kindje heeft geregeld longinfecties.
Ik weet ook wel dat het falen van Ninove-Welzijn niet volledig toe te schuiven is op de huidige voorzitter Marc Torrekens (VLD) en dat die niet alles onmiddellijk kan oplossen. De verantwoordelijkheid ligt bij de opeenvolgende voorzitters Willy De Groote (ooit SP, als Ninove-Welzijn-voorzitter VLD, dan LDD, nadien dan Lijst Corijn en God weet waar zijn idealen hem nu weer naartoe brengen) en Octaaf van Ongeval (CD&V) die hebben nagelaten om het mismanagement aan te pakken. Het belangrijkste is niet wie er verantwoordelijk voor is, maar dat deze problemen gauw worden opgelost. Daarom een warme oproep aan Marc Torrekens om snel orde op zaken te stellen, de werking te verbeteren en dringend de mensen het onderhoud te geven waar ze recht op hebben!
door lieven@lievenmeert.be, op 19.06.12 Bij onze wekelijkse huisbezoeken stellen we met sp.a-groen telkens de vraag wat de mensen zouden doen als ze zelf burgemeester waren van onze wortelstad. Interessante vraag waar we veel uit leren, maar je kan de vraag uitbreiden naar alle beleidsdomeinen, ook de minder bekende. Zo nam ik me voor om eens na te denken over de vraag: wat zou ik doen als ik schepen van informatie was?
Momenteel verzorgt het stadsbestuur haar communicatie via 2 grote kanalen: een aantal websites (www.ninove.be , www.ocmwninove.be, www.agbdn.ninove.be, www.jeugdninove.be, www.politieninove.be ) en het maandelijks informatieblaadje Ninove-info dat in alle brievenbussen valt. Daarnaast hebben de Ninoofse bibliotheek en de jeugddienst een facebookpagina die nogal beperkt actief is.
Op naar interactiviteit
Zowel de websites als Ninove-info zijn allebei voor het allergrootste deel opgebouwd vanuit een top-down-benadering waarbij de gebruiker informatie ontvangt van het stadsbestuur of het OCMW.
Er zijn wel enkele interactieve elementen bijgekomen de laatste jaren. Zo denken we maar aan het handige SIS-systeem van het AGB waarbij burgers meldingen kunnen doorgeven van bvb. putten in de weg of verstopte rioolkolken. Ook kunnen digitale klachten van op de stedelijke websites worden verstuurd.
In mijn ogen moeten we van het huidige informatiebeleid nog meer evolueren naar een echt tweerichtingscommunicatiebeleid waarbij de stadsdiensten niet enkel informatie aan de burgers bezorgen maar waarbij mensen ook hun vragen, opmerkingen of suggesties kunnen doorgeven aan de stadsdiensten. Die bottom-up-stroom kan zorgen voor een grotere betrokkenheid, participatie en als de politiek dat wil ook inspraak.
Een typerend voorbeeld is het dossier-Den Dollar waar men een mega-rotonde wil aanleggen met een eiland van winkels en huizen in het midden zonder voet- of fietspaden naar dat eiland. Daar werd een hoorzitting met de buurt georganiseerd toen alles al beslist was en er eigenlijk geen ruimte meer was voor aanpassingen. In een modern beleid was men eerst naar de buurt getrokken om de luisteren, deed men dan een eerste voorstel waarna werd teruggekoppeld naar de buurtbewoners om dan te besluiten. Het zou zonder twijfel tot een meer gedragen en waarschijnlijk betere beslissing geleid hebben. Het is naar dit soort participatie dat we moeten evolueren.
Dat kan door de organisatie van luisterzittingen in deelgemeenten en wijken, klassieke ideeënbussen, interactieve websites, gebruik van sociale media en vooral door ambtenaren zoals buurtwerkers en sociaal assistenten actief in te schakelen in het communicatiebeleid van de stad. Alle medewerkers van stad, OCMW, politie, AGB DN,… kunnen meewerken aan een interactief communicatiebeleid, mits ze daarvoor de gepaste vorming en begeleiding krijgen.
De communicatieverantwoordelijken van de stad zijn dan eerder de coördinator van het ganse communicatiebeleid en alle ambtenaren werken daar dan aan mee. In een ideale wereld zou elke dienst zijn werking een beetje als een soort ‘winkel’ zien waarbij klantvriendelijkheid en luisterbereidheid op één staan. Daardoor gaan burgers ook meer geneigd zijn om opmerkingen of suggesties te geven zodat de werking nog meer kan verbeteren. In vele stads- en ocmwdiensten wordt nu natuurlijk al goed gewerkt, maar met wat extra opleiding, begeleiding en coördinatie kan daar meer lijn in worden gebracht.
De doelgroep bereiken
Ik durf te stellen dat we als stad momenteel de verschillende doelgroepen onvoldoende bereiken. Enkele voorbeelden komen me spontaan voor de geest.
Een tijd geleden was er veel communicatie bij de Ninoofse jongeren over het sluiten van twee jongerencafé’s. Op minder dan een week werd spontaan een facebookgroep opgericht door 2 jongeren die meer dan 1100 Ninoofse jongelui kon verzamelen. De facebookgroep van de Ninoofse jeugddienst na verschillende jaren slechts 450 en die van de Ninoofse jeugdraad 160.
Het Sociaal Huis en het OCMW bereiken te weinig de mensen die hen nodig hebben. Het kluwen aan rechten, plichten, instanties is zo complex dat het absoluut noodzakelijk is om dit goed uit te leggen aan de sociaal zwakkeren om hen goed te kunnen helpen. Zo kunnen in Ninove 200 gezinnen per jaar een gratis energiescan laten doen die hen vertelt met welke eenvoudige maatregelen energie en water kan worden bespaard. Jammer genoeg komen deze energiescans nauwelijks terecht bij de sociaal zwaksten die er het meest nood aan hebben. Omdat ze het systeem niet kennen.
Belangrijk is dus dat de verschillende stadsdiensten zich afvragen wie ze willen bereiken en hoe ze dat dan best doen. Daarvoor zal dan eerst een soort onderzoek of bevraging nodig zijn om te weten hoe ze met de verschillende doelgroepen kunnen communiceren. En daar zullen heel veel verschillende manieren van communicatie uitkomen. Ninove-info is daar zonder twijfel een van, de stedelijke website ook, maar de ‘one size fits for all’ methode werkt hier zeker niet. Jongeren bereik je bvb nauwelijks met Ninove-info. Sociaal zwakkeren al evenmin. Stad en OCMW moet hier snel werk van maken: studie maken, doelgroepen vastleggen en hen effectief bereiken.
door lieven@lievenmeert.be, op 11.06.12 Met sp.a-groen pleiten we voor voldoende speelpleintjes voor de kinderen. In het ideale geval is er eentje in elke deelgemeente of Ninoofse wijk. Zondag gingen Jordy, Evelien en Ruth op bezoek bij de Ninoofse speelpleintjes. Een verslag komt daar later nog wel van, maar over dat van de Abdijstraat kunnen we echt niet zwijgen.
Het speelpleintje aan de Abdijstraat was tot voor enkele jaren een van de betere speelpleinen van Ninove. Het was immers vernieuwd, vrij groot, groen, in een rustige buurt en vlot bereikbaar. De open plek in het midden van de stad werd echter gehalveerd omwille van de bouw van een kinderdagverblijf. Met sp.a-groen wilden we die kinderopvang niet ten koste laten gaan van speelruimte en vroegen voor compensatie. Deze meerderheid had echter geen oren naar en het speeltuintje werd jammerlijk gehalveerd. Speelruimte en groen werd daarbij opgegeven voor gebouwen, net zoals een tijd geleden ook het speelpleintje in Preulegem plaats moest maken voor, hoe raad je het, appartementen.
Jordy De Dobbeleer (voorzitter van Groen en ook ex-jeugdraadvoorzitter) stelde samen met Evelien, Ruth en mij echter vast dat het speelpleintje met de start van de werken geruïneerd werd: “Het torentje met glijbaan werd ontmanteld en op een hoop gegooid. De glijbaan zonder toegang rust eenzaam op de voetbalgoal en de wip ligt in een dik pak modder. Ligt er iemand eigenlijk wakker van de kinderen en jongeren in deze stad? De speeltuin op Preulegem moest ook al plaats maken voor appartementen en de eindelijk vernieuwde stadspeeltuin in het park is voor lange tijd dicht wegens asbest. Waar kunnen de kindjes in de stad eigenlijk nog deftig spelen?”
Is het zoveel gevraagd om die toren gewoon weer op te bouwen zodat de kinderen er deze zomer kunnen op spelen? Of zijn ze de handleiding kwijt? Is het zoveel gevraagd om de glijbaan op een veilige plaats te zetten en niet gewoon los op een voetbalgoal? Of willen ze de ‘glijgoal’ als speeltuig op de markt brengen?
door lieven@lievenmeert.be, op 01.05.12 Dit moet zo ongeveer mijn mooiste 1 mei-weekend ooit geweest zijn. 3 mega-feestjes in 1 lang weekend, waaronder een volkovergoten sossenrock waar de sfeer zo goed was dat er zelfs tijdens de stortbuien gedanst werd. Veel volk op de barbecue, een prachtige sp.a-groen-lijst, een zonovergoten wielerkoers en veel kameraden, vrienden en vriendinnen. Een mens zou er melig van worden (ofwel ben ik gewoon heel moe).
Bedankt aan alle vrijwilligers, bezoekers en muzikanten! Van een van onze kandidaten kreeg ik nog dit tekstje dat ik jullie niet wil onthouden:
1 mei
1 mei is de dag waarop socialisten door de overwinningen van het verleden te vieren kracht inademen om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. Het herinnert ons aan wat mogelijk is door moed, doorzettingsvermogen en samenwerking.
Het geef ons vertrouwen en weerbaarheid door ons te helpen beseffen dat wanneer tegenstanders op onze doelen reageren met ‘dat kan toch niet’, dat een teken is dat het goede ideeën zijn. Ooit werd dat ook gezegd over de afschaffing van kinderarbeid, de maximumwerkweek, algemeen kiesrecht, het minimumloon, enz.
Hoe welvarend we vandaag ook zijn, er is meer dan ooit nood aan linkse idealen als rechtvaardige verdeling, inclusie, duurzaamheid en samenhorigheid.
Het aanpakken van die uitdagingen begint voor ons lokaal. Omdat op dat niveau burgers het meest rechtstreeks kunnen voelen dat verandering wél kan is, door er samen aan te werken. Dat een participatief bestuur ‘wél kan’, als het bestuur daar ook echt wil aan meewerken.
En, willen wij de komende maanden bewijzen: dat in Ninove een jonge, verenigd linkse lijst wél de verkiezingen kan winnen om die idealen waar te maken.
door lieven@lievenmeert.be, op 21.04.12 Op onze algemene ledenvergadering gisteren werden de sp.a-kandidaten voor het progressieve kartel sp.a-Groen goedgekeurd. Katie Coppens, advocate en gemeenteraadslid is bij deze de mooiste lijsttrekker van Ninove (Veerle zal het me vergeven)! Ikzelf zal op de tweede plaats staan en Groen-gemeenteraadslid Wouter Vande Winkel sluit de top 3 af.
Samen met de andere gedreven sp.a-Groen-kandidaten (die ik hier in de volgende weken zal voorstellen) willen we opkomen voor een bestuur dat echt luistert naar de mensen. We willen meer aandacht voor inspraak van de bevolking. Dossiers als ‘Den dollar’ hebben duidelijk gemaakt dat je de lokale buurt van in het begin van het proces moet betrekken bij wegenwerken, en niet pas op het einde wanneer alles toch al beslist is. Daarom doen wij al meer dan anderhalf jaar wekelijks huisbezoeken in de deelgemeenten, die niet mogen worden vergeten. We peilen er naar de mening van de mensen zelf: wat kan er verbeterd worden in uw straat, buurt of gemeente. Dat vormt de basis van ons programma.
We willen een nieuwe wind laten waaien door het verouderde Ninoofse politieke landschap. Onze klaprozenactie waarbij we de Ninovieters een zakje klaprozenzaad aanbieden staat symbool voor de kleurrijke vernieuwing die we in het Ninoofse stadsbestuur willen brengen . Met creatieve ideeën en gedragen oplossingen willen wij ervoor zorgen dat Ninove geen saaie slaapstad wordt, maar een stad waar mensen op een aangename manier kunnen samenleven. Een stad is meer dan een verzameling appartementen! Het draait om mensen die nood hebben aan sociale contacten, groen, cultuur, plaatsen om te feesten, zorg,… Daar maken we met sp.a-Groen werk van.
Ook verkeersveiligheid en mobiliteit zijn enorm belangrijk voor ons. Een echt beleid rond fietsmobiliteit ontbreekt in Ninove. Zo willen we de kleine fiets- en wandelwegen, die de deelgemeenten met elkaar of het stadscentrum verbinden, beter onderhouden. In de stad zelf kan heel wat gebeuren om het fietsgebruik te stimuleren. Overdekte fietsenstallingen zijn bijv. op één hand te tellen.
door lieven@lievenmeert.be, op 18.04.12 Met ons progressieve kartel sp.a-groen starten we de precampagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober met een bloemenactie. Op het partijblaadje dat de komende dagen in de Ninoofse brievenbussen valt, hebben een dertigtal vrijwilligers dit weekend een zakje klaprozenzaad geniet dat de Ninovieters tot eind mei in hun tuin kunnen zaaien. Het was heel wat werk, maar met de tientallen handen waren de 18.000 zakjes al op 2 halve dagen geniet. Een dikke dankjewel voor al onze vrijwilligers!
sp.a-groen wil een positief alternatief bieden voor de huidige meerderheid. Met onze dynamische jonge ploeg en een gedragen programma willen we vermijden dat Ninove een saaie slaapstad wordt. We willen onze Wortelstad opnieuw laten bloeien. Een stad is meer dan een verzameling appartementen, het gaat ook om mensen die ook nood hebben aan sociale contacten, zorg, groen, plaatsen om te feesten, cultuur,… Onze klaprozenactie staat symbool voor de kleurrijke vernieuwing die wij willen brengen in ons stadsbestuur.
Bij onze huisbezoeken die we intussen al anderhalf jaar doen, merken we terechte vragen van bezorgde inwoners over verkeersveiligheid, voetpaden, fietspaden. De mensen verdienen een antwoord op die bezorgdheden en investeringen mogen daarom niet beperkt blijven tot Ninove-centrum. Ook de deelgemeenten tellen mee!
We willen dat het stadsbestuur meer luistert naar de mensen: zij kennen hun buurt vaak het best. En die inspraak mag niet beperkt blijven tot de wettelijk verplichte openbare onderzoeken wanneer alles al beslist is. Inspraak is: eerst luisteren naar de mensen, dan een plan opmaken, terugkoppelen en tot slot de gedragen beslissingen uitvoeren.
door lieven@lievenmeert.be, op 27.03.12 Vorige zondag organiseerden we een geslaagde programmanamiddag met ons sp.a-groen kartel in Ninove. We spraken er onder andere samen met Kurt De Loor over lokaal armoedebeleid in een werkgroep ‘sociale zaken en welzijn’.
Armoede is immers een onderschat probleem in onze stad. In Vlaanderen leven maar liefst 10,6% onder de armoedegrens met een inkomen als alleenstaande van minder dan 973 euro of 2.044 euro voor een gezin met 4. 10% van de Ninovieters: 3.600 mensen, soms worden ze bereikt door hulpverleners, al te vaak ook niet.
Naar aanleiding van onze participatienamiddag schreef ik samen met een collega volgende tekst. Omdat je nooit genoeg reacties, suggesties of goeie ideeën kan krijgen, zet ik hem ook hier met de vraag om alle mogelijke reacties, positief of negatief, en andere ideeën door te sturen naar lieven.meert@s-p-a.be
Lokaal armoedebeleid
Een efficiënt armoedebeleid is maar mogelijk wanneer men alle actoren binnen de gemeente kan mobiliseren om samen werk te maken van de aanpak van armoede. Het lokaal sociaal beleidsplan dat met deze actoren wordt opgesteld is hiervoor cruciaal. Hierbij is het belangrijk dat er één actor de aansturing voorziet. Dit sluit volgens sp.a groen het best aan bij de kerntaken van het OCMW.
Een andere belangrijke leidraad is het aspect van participatie. Met de nadruk op een volwaardige participatie waarbij men echt luistert naar de mensen en hun verzuchtingen en hier zoveel mogelijk aan tegemoet probeert te komen. In het opgerichte netwerk moet men dan ook zeker de stem van de mensen in armoede laten klinken en hier ook naar luisteren.
Armoede is een netwerk van uitsluitingen die dus ook op verschillende terreinen dient bestreden te worden. Hieronder een overzicht van maatregelen die we kunnen nemen op de verschillende terreinen:
De laatste jaren klinken de signalen steeds luider vanuit het werkveld die erop wijzen dat de hoogte van de uitkeringen en pensioenen mensen niet in staat stellen om een menswaardig bestaan te leiden. Heel wat van deze uitkeringen situeren zich dan ook onder de armoededrempel. Dit is echter federale materie en dus hebben lokale besturen hier geen impact op.
Echter lokale besturen hebben wel een aantal instrumenten in handen. Dit betreft in eerste instantie de aanvullende steun van het OCMW. We moeten hier een beleid ontwikkelen waarbij we ons baseren op de concrete situatie met het oog op een menswaardig bestaan. Daarom is investering in een kwalitatief sociaal onderzoek van groot belang. Dit kan door voldoende maatschappelijk werkers in te zetten die ook geregeld vorming krijgen.
Een andere belangrijke aandachtspunt is de begeleiding en ondersteuning van mensen met schuld(overlast). We moeten hiervoor investeren in een budgetbegeleiding en schuldbemiddeling. Het Ninoofs OCMW verricht op dit vlak goed werk, maar de wachtlijsten zijn lang en er is meer nood aan schuldpreventie en nazorg voor mensen die schuldenvrij zijn geworden. Een menswaardige begeleiding moet ook hier de leidraad vormen. Zo moet men mensen die onder begeleiding staan de kans geven om te beschikken over voldoende leefgeld en moet men per individueel geval oordelen over aanvragen tot meervragen om bvb. Cadeautjes voor de kinderen te kopen ofzo.
De aanwezigheid van (jonge) kinderen in een huishouden moet sowieso bij elke (hulp)vraag als een aandachtspunt meegenomen worden.
Als lokaal bestuur moeten we inzetten op de uitbouw van de sociale huisvesting. Belangrijk hier is:
- Voorzie een gezonde sociale mix maar hou ook rekening met de meest dringende aanvragen voor een sociale woning (bvb. daklozen)
- Vermijd in elke geval getto-vorming
- Houd ook rekening met genoeg speelruimten en andere recreatieve ruimtes die het buurtgevoel en de sociale cohesie kunnen vergroten.
Naast de uitbouw van sociale huisvesting moeten we ook het Sociale Verhuurkantoor (SVK) uitbouwen door het eigen leegstaand patrimonium ter beschikking te stellen van dit SVK en private verhuurders meer te stimuleren om hun woning ter beschikking van het SVK te stellen (vb. door verminderde onroerende voorheffing).
Gezien de schaarste aan betaalbare woningen moete we actief ageren wat betreft de aanpak van leegstand (cfr. heffing leegstandstaks). Daarnaast moeten we via dialoog de eigenaar proberen te overtuigen om het pand op de huurmarkt te brengen en hem wijzen op demogelijkheden wat betreft (renovatie)premies. Ingeval deze dialoog nergens toe leidt, kunnen lokale besturen gebruik maken van het zogenaamde sociaal beheersrecht om deze panden op te eisen, te renoveren en ze ter beschikking te stellen van de (sociale) huurmarkt.
Het OCMW dient actief op te treden om uithuiszettingen te voorkomen. Zo zal men hierbij preventief moeten optreden en bij de eerste signalen tussenkomen om een uithuiszetting te voorkomen. Wanneer men tijdig tussenkomt, kunnen wanbetalingen via afbetalingsplannen of via tussenkomst van het OCMW vermeden worden.
Ook scholen moeten vertegenwoordigd zijn in het armoedenetwerk. Op deze manier kunnen problemen direct gesignaleerd worden en kan er werk gemaakt worden van sociaal onderwijsbeleid waarbij onder meer wordt ingezet op het beperken van de schoolkosten en een financiële tussenkomst bij financiële problemen. De Ninoofse (school)kansenpas is hier een goed initiatief.
Verder actief investeren in een verhoogde participatie aan het kleuteronderwijs door gebruik te maken van laagdrempelige initiatieven die dit stimuleren.
In de strijd tegen gezondheidsongelijkheid kan ook Ninove een rol in kan spelen. Door de inrichting van een multidisciplinaire, buurtgerichte en laagdrempelige eerstelijnsgezondheidszorg kan men dit probleem bestrijden. Zo kan de stad de oprichting van een wijkgezondheidscentrum faciliteren en ondersteunen. Deze wijkgezondheidscentra hebben als groot voordeel dat er gewerkt wordt met forfaitaire betalingssystemen waardoor de financiële drempel wordt beperkt.
We moeten ook zorgen voor een kwaliteitsvolle, toegankelijke en correcte informatiedoorstroming en communicatie naar de kwetsbare doelgroepen toe. Samenwerking met andere actoren is hiervoor zeer belangrijk.
Energiearmoede is niet te tolereren. Het OCMW kan hier een belangrijke rol in spelen. Zo is er de LAC-werking die verbeterd kan worden om er op toe te zien dat de mensen niet worden afgesloten van gas, elektriciteit en/of water als minimumvoorwaarde voor een menswaardig bestaan.
Lokale besturen kunnen ook een groot verschil maken in de prijs die mensen moeten betalen voor energie. Zo kunnen zij de maatschappelijk kwetsbare burgers in hun gemeente vrijstellen van gemeentelijke bijdragen voor waterzuivering, kunnen ze gezamenlijke aankoop van energie faciliteren en kunnen ze (complementair aan het stookoliefonds) financieel tussenkomen voor andere verwarmingsbronnen dan elektriciteit en gas.
Voor sommige mensen kan de informatie over thema’s als energie soms te ingewikkeld zijn. Om deze mensen te helpen in hun zoektocht naar informatie omtrent de energie- en watersector, over sociale maatregelen,… kan een lokaal bestuur een lokale informatiebrochure omtrent energie- en water opmaken die de mensen wegwijs maakt in de complexe energiewereld: eenvoudige besparingstips, info over sociale maatregelen,…
Een toegankelijk, niet-stigmatiserend en betaalbaar vrijetijdsaanbod is belangrijk als we vereenzaming willen tegengaan. Afspraken met de aanwezige verenigingen en initiatieven is hierbij de eerste stap waarbij gekeken wordt hoe men dit aanbod gericht naar de meeste kwetsbare mensen kan verzekeren. Dit betreft enerzijds de betaalbaarheid en anderzijds ook het niet-stigmatiserend karakter van de maatregel. Ninove zette hier al een goede stap vooruit met de kansenpas, maar de aanwezigheid van kansengroepen in het verenigingsleven blijft veel te beperkt.
Anderzijds moeten we ook aandacht hebben voor zij die geen heil zien in het regulier jeugdwerk en andere vormen van vrije tijdsbesteding wensen. Via participatie en inspraak van de jongeren en mensen zelf kan men hier verzekeren dat er binnen de gemeente het juiste aanbod wordt voorzien. Ook het werken met brugfiguren en buurtwerkers kan hier nuttig zijn.
Lokale besturen hebben ook een belangrijke taak in het voorzien van de nodige investeringen om de aanwezige doelgroepen (sociaal) te activeren. Hierbij mag men niet eenzijdig focussen op doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt maar moet men ook op lokaal niveau werk maken van ‘werk op maat’. Hiertoe moet men voldoende mogelijkheden creëren om mensen de kans te geven een opleiding te volgen of aan vrijwilligerswerk te doen. Sociale activering kan bvb door bij aanbestedingen sociale clausules inschrijven waardoor men hieraan tegemoet komt.
Ook in het kader van de opdracht van OCMW’s binnen de sociale economie kunnen we belangrijke engagementen opnemen om ervoor te zorgen dat er een verhoogd tewerkstellingsaanbod aanwezig is voor mensen in precaire levenssituaties.
We moeten meer inzetten op de aanpak van kinderarmoede omdat dit de meest onmenselijke vorm betreft van armoede. Geboren worden in armoede stelt een hypotheek op de toekomst van kinderen en zorgt voor een veel grotere kans om ook later in de armoede verstoken te blijven. Investeringen in de aanpak van kinderarmoede zijn dan ook meer dan levensnoodzakelijk. Vanuit Vlaanderen wordt hier ook sterk op ingezet en kan men terugvallen op financiële ondersteuning vanuit Vlaanderen. Binnen deze focus kan Ninove nog bijkomende engagementen opnemen zoals investering in kinderopvang, werken met buddy’s of brugfiguren die aan preventieve gezinsondersteuning doen, toegankelijke vrijteijdsaanbod,…
door lieven@lievenmeert.be, op 23.12.11 In drie delen probeer ik mijn visie te geven over hoe de stad Ninove best kan omgaan met de instroom aan allochtonen. In een eerste tekst enkele maanden geleden bekeek ik de cijfers. Daaruit bleek dat Ninove vroeger zeer weinig ‘vreemdelingen’ als inwoner had. Volgens de laatste cijfers telt Ninove nu nog steeds relatief minder inwoners van buitenlandse afkomst (ongeveer 6,8%) dan andere steden, al was de toename in Ninove sterker dan elders en heeft er zich dus een soort inhaalbeweging voorgedaan. Verder valt op dat maar liefst 10% van de kinderen thuis geen Nederlands spreekt.
De relatief sterke stijging van het aantal mensen van buitenlandse afkomst de laatste jaren is te wijten aan:
- het zeer lage vertrekpunt
- de nabijheid van Brussel en de goede verbindingen met onze hoofdstad
- de aantrekkelijkheid van Ninove met in vergeljking met het Brusselse nog relatief lage grond- en woonprijzen
Die nabijheid van Brussel is natuurlijk een feit (en is een enorme troef),net als die goede verbindingen.Migratie is in Ninove dus een vaststaand feit, met voor– en nadelen. De inwijkelingen brengen diversiteit in de stad en leren ons nieuwe dingen te ontdekken,maar wanneer een grote groep (anderstalige) inwijkelingen in een stad komt wonen,is het normaal dat dat spanningen veroorzaakt. In twee richtingen: de oude Ninovieter die plots geen enkele van zijn buren meer kent,en de nieuwe Ninovieter die zich niet welkom voelt.
De vraag is dan welk beleid je als stad kan voeren om die voordelen zoveel mogelijk te vergroten en de nadelen te verzachten voor zowel de oude als nieuwe Ninovieters. Dat wordt dé uitdaging voor Ninove de komende decennia.
De stad heeft de taak om van de problemen die met migratie gepaard gaan tot win-win situaties te maken. Dit is zeker geen sinecure en zal heel veel tijd en middelen vergen zonder de garantie dat dit volledig zal slagen. Als lokaal bestuur ben je immers afhankelijk van het beleid dat op de hogere beleidsniveaus wordt gevoerd. Toch denken we dat zelfs op lokaal niveau aardig wat kan doen om de integratie van nieuwkomers te bevorderen.
Het te voeren stedelijk beleid splits ik op in 2 delen. Socio-cultureel beleid behandelde ik vorige maand al. Daarin vraag ik de stad om contacten tussen oude en nieuwe Ninovieters zoveel mogelijk te stimuleren. Hoe ik dat concreet zie, vind je hier.
Maar ook op sociaal-economisch vlak moet er aan de integratie gewerkt worden. Allochtonen zijn immers oververtegenwoordigd in de werkloosheid. Ik zie daar 2 grote redenen voor: taal en scholingsgraad. Als mensen onvoldoende Nederlands kennen, kan je natuurlijk niet verwachten dat ze worden aangeworven voor een job waarbij ze moeten communiceren met klanten of collega’s. Die taalachterstand leidt ook tot moeilijkheden op school zodat allochtonen gemiddeld minder geschoold zijn. Nu is dat laatste natuurlijk niet enkel te wijten aan taalachterstand. Ook de sociale situatie zorgt ervoor dat bepaalde groepen gemiddeld minder geschoold zijn. Eigenlijk heeft dit niets met allochtoon of autochtoon te maken: kinderen in achtergestelde gezinnen krijgen nog altijd minder kansen dan kinderen in rijkere gezinnen. Bedoeling van deze tekst is om ideeën te lanceren over hoe een stad als Ninove kan helpen om de socio-economische integratie te bevorderen. Iedereen is uitgenodigd om me hierover zijn of haar reactie toe te sturen. Alle ideeën en suggesties zijn zeker welkom!
Buig de taalachterstand om in voorsprong
Ik kan er niet genoeg op drukken, maar wie in Vlaanderen wil wonen, werken en leven, moet Nederlands kennen. Op die manier kan je contact leggen met je buren, vrienden en een sociaal netwerk uitbouwen. Maar ook op school is Nederlands kennen een noodzakelijke voorwaarde om al die andere boeiende dingen te leren. Hetzelfde geldt op het werk. Als je moet samenwerken met collega’s of klanten overtuigen, dan moet je je nu eenmaal verstaanbaar kunnen maken.
Nieuwe Ninovieters moeten dus Nederlands leren, maar de oude Ninovieters moeten dan ook wel een handje helpen als het wat minder vlot lukt om onmiddellijk Nederlands te praten.
Als stad heb je niet enorm veel hefbomen in handen om de kennis van het Nederlands te bevorderen, maar toch ben je niet helemaal machteloos. Zo moet je toezien op de huidige verplichting om je in te schrijven voor de Nederlandse les als je een sociale woning wil huren. En anderstaligen die leefloon krijgen, moeten niet alleen bereid zijn om zich in te schrijven in de Nederlandse les, maar ook daadwerkelijk die lessen volgen (tenzij er een wettige reden is uiteraard).
Verder kan het aanbod aan Nederlandse taallessen uitgebreid worden en er kan kinderopvang voorzien worden voor alleenstaande ouders zodat ook zij naar de taallessen kunnen gaan.
Zoals blijkt uit de cijfers uit deel 1 spreekt maar liefst 10% van de Ninoofse kinderen thuis geen Nederlands. Het onderwijs is daarom van cruciaal belang om deze kinderen Nederlands te leren. De stad moet samen met de scholen kinderen met taalachterstand helpen door bijvoorbeeld extra taallessen of huiswerkbegeleiding te voorzien op woensdagnamiddag. Die huiswerkbegeleiding mag er trouwens ook zijn voor kindjes die wel Nederlands kennen maar ook een leerachterstand hebben.
De bedoeling moet zijn dat alle nieuwe Ninovieters zo snel mogelijk Nederlands kennen. Samen met hun kennis van andere talen (Frans, Engels, Turks,…) zijn ze zo eigenlijk beter gewapend op de arbeidsmarkt dan vele ‘oude’ Vlamingen die vroeger bekend stonden om hun goede taalkennis maar die ze geleidelijk aan het verliezen zijn.
Onderwijs
Iedereen weet dat mensen zonder diploma moeilijker een plaats vinden op de arbeidsmarkt. Verder blijkt ook dat kinderen van kansarme gezinnen het minder succesvol doen op school. Als stad kan je daar natuurlijk niet echt iets aan doen, maar ik zie toch een aantal mogelijkheden, die voor een deel al gebeuren in Ninove:
- het gedeeltelijk tenlaste nemen van de schoolfactuur van gezinnen met financiële problemen
- organisatie van huiswerkbegeleiding voor kinderen met een leerachterstand
- betrokkenheid van de ouders verhogen: oudercontact, oudercomité, activiteiten met andere ouders zwaar stimuleren
- informatie geven over kinderopvang en kleuteronderwijs en gezinnen stimuleren hier gebruik van te maken
Samen aan het werk
Iedereen heeft de maatschappelijke plicht om zijn of haar bijdrage te willen doen aan de samenleving. Als je dat kan, moet je dus bereid zijn om een job te zoeken en te werken. Wie dat om een of andere reden niet kan, die moet uiteraard geholpen worden. Dat is het systeem van onze welvaartsstaat en dat moet gelden voor iedereen. Als je immers toelaat dat mensen zich onttrekken aan dit systeem, dan maak je het onbetaalbaar en kapot.
Patrick Janssens formuleert het in zijn boek ‘voor wat, hoort wat’, als volgt: “Wie problemen heeft en daar niet uit eigen kracht uit geraakt, verdient ondersteuning. Dat moet de basis van ons sociaal beleid zijn. Maar dat beleid moet ertoe leiden dat de eigen kracht van mensen vergroot wordt. Vrijblijvendheid is dan niet langer een optie.”
Als stad kan je via de werkwinkel en het OCMW mensen begeleiden in hun zoektocht naar werk, of hen naar een geschikte opleiding toe leiden. Ninove doet op dat vlak aardig zijn best, maar we kunnen er nog verder in gaan. Extra plaatsen voor sociale economie initiatieven, arbeidstrajectbegeleiding , artikel 60-plaatsen voor leefloners en extra tewerkstellingsbegeleiders zijn nodig om mensen naar de gewone arbeidsmarkt te begeleiden.
We moeten als stad en OCMW ook zelf het goede voorbeeld geven en naar diversiteit streven in ons personeelsbeleid. Momenteel heeft Ninove een diversiteitsplan dat enkel werd ingediend om er de subsidies voor te krijgen maar voor de rest niks voorstelt: een werkgroep die 2 keer per jaar samenkomt en that’s it.
Ook naar de Ninoofse bedrijven kunnen we als stad proberen iets te doen. Waarom bijvoorbeeld geen diversiteitsprijs in het leven roepen voor een Ninoofs bedrijf met een uitstekend diversiteitsbeleid?
Mijn conclusie voor het socio-economische luik: volop inzetten op taalkennis, helpen van kinderen met onderwijsproblemen, intense begeleiding van werkzoekenden samen met een echt diversiteitsplan. De toenemende diversiteit hoeft geen probleem te zijn en kan zelfs een troef worden als we er maar voor zorgen dat iedereen deelneemt en zijn steentje bijdraagt in de Ninoofse samenleving .
Met dit derde deel zit mijn drieluik rond integratiebeleid erop. Omdat ik vind dat de vraag hoe we in Ninove om zullen gaan met de instroom aan nieuwe inwoners te belangrijk is om aan extreem-rechts over te laten, heb ik geprobeerd om een evenwichtige visie te geven met concrete voorstellen op Ninoofs niveau. Dat kan natuurlijk altijd nog verbeterd worden. Daarom nodig ik iedereen uit om te reageren en om opmerkingen, suggesties en ideeën zeker door te sturen.
door lieven@lievenmeert.be, op 21.12.11 Sp.a-groen! wil vermijden dat Ninove een saaie slaapstad van het grote Brussel wordt. Ninove mag geen stad zijn waar mensen enkel in hun huis of appartement komen slapen zonder verdere band met onze stad te hebben. In onze visie moet de stad Ninove samen met haar deelgemeenten een plaats zijn waar je kunt wonen, werken en voluit leven!
Uiteraard kan je hier als stadsbestuur geen wonderen verrichten, maar je kunt bepaalde dingen wel stimuleren. In deze tekst focussen we op een deelaspect: het horeca-beleid van onze stad. Een goed draaiende horeca laat een stad immers bruisen, brengt mensen samen, laat ze feesten en maakt ze gelukkig. Als progressieven zijn we voor een bloeiende horeca, niet voor de winsten van de uitbaters an sich (al vinden we dat iedereen goed zijn boterham mag verdienen), maar omdat een bloeiende horeca goed is voor het sociaal leven in onze stad en deelgemeenten.
Hoe zien we zulk stimulerend horeca-beleid in Ninove?
Terrasjes brengen sfeer en moet je stimuleren, niet bestraffen. Daarom stellen we voor om de terrastaks af te schaffen die horeca-uitbaters momenteel moeten betalen in onze stad. De huidige taks bedraagt voor een terras van 20 m² in centrum Ninove nu 250 euro voor 6 maanden. (Het volledige reglement vind je hier). Reusachtige bedragen zijn dit niet en ook voor de stad is dit geen reuze-opbrengst (ongeveer 12.500 euro per jaar op een stadsbudget van ongeveer 35 miljoen, dus minder dan 0,05%). Afschaffen dus!
Nog een pestbelasting: er is in Ninove een taks op cafés die openblijven na 1u ’s nachts op maandag, dinsdag, woensdag of donderdag. De taks bedraagt 25 euro per avond en bracht in 2010 welgeteld 942,5 euro (dit reglement vind je hier). De administratieve kost is ongetwijfeld hoger dan de opbrengst. Wouter Vande Winkel (groen!) stelde enkele maanden geleden al voor om dit af te schaffen: de meerderheidspartijen gingen het bekijken. Hopelijk kunnen we hen overtuigen van deze pesterij stop te zetten.
Bij de aanleg van de openbare ruimte moet er rekening gehouden worden met de (toekomstige) aanwezigheid van horeca. Als er een plein of straat wordt heraangelegd, dan moet het stadsbestuur nadenken over een ideale omgeving voor horecazaken. Waarom geen plaats voorzien voor wat gezellige terrasjes langs de Dender bij de toekomstige ontwikkeling van de oude OCMW-site achter de Graanmarkt? Of maak van het Paul De Montplein aan de brandweer een gezellig plein met wat groen, petanquebaan, ruimte voor terrasjes en voorzie elders parkeerplaatsen.
Bij onze huisbezoeken in de deelgemeenten horen we geregeld dat de mensen een buurtcafé missen in hun dorp. Je kunt dat als stadsbestuur natuurlijk niet zelf gaan inrichten, maar we kunnen initiatieven zoals in Pollare waar het verenigingsleven zelf de parochiezaal openhoudt op zondag, ondersteunen. De buurthuizen en parochiezalen komen hiervoor in aanmerking, de stad kan helpen met de drankbestellingen, een projectsubsidie als het gaat om deelgemeenten zonder gewoon café,…
Waar mensen samenkomen en zich amuseren, ontstaat er geluid en met wat alcohol erbij, kan dat best wel veel zijn: (dans)muziek, gezang, gelach,… Sommige buren voelen zich hierdoor gestoord. Jammer genoeg is zulke overlast eigenlijk onvermijdelijk in een stadscentrum. Je moet er alles aan doen om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Hiervoor kan je als stadsbestuur heel wat doen:
- Waarom geeft de stad de cafés geen advies of subsidies voor geluidsisolatie?
- Waarom geen structureel overleg organiseren tussen uitbaters, politie, klanten, buurt en voor sommige cafés bvb. ook de jeugdraad? Een beetje overleg en wederzijds begrip kunnen soms wonderen doen.
- Waarom geen openbaar toilet op plaatsen waar er regelmatig veel volk wordt verwacht?
Daarnaast vinden sommige mensen het nodig om in brievenbussen te plassen, buurtbewoners aan te vallen of erger nog. Dit soort overlast kan je absoluut niet aanvaarden en daar moet je tegen optreden, met preventie en repressie:
- Strikte bestraffing en meer controles zijn noodzakelijk om deze irritante overlast tegen te gaan. De kans dat je als wildplasser ‘s nachts in Ninove-centrum wordt betrapt is nagenoeg onbestaande. Het is niet goedkoop om het aantal politiepatrouilles fors op te drijven, maar onze stad kan net als vele andere steden investeren in eigen stadswachten. Dergelijke stadswachten en de nodige politie-aandacht kunnen in combinatie met een aantal veiligheidscamera’s zorgen dat je overlast veroorzakers bij de kraag kan vatten, naar het voorbeeld van Tobback in Leuven.
- Met een sensibilisering campagne kan je klanten van bepaalde cafés duidelijk maken dat sommige zaken echt niet kunnen.
- Uit andere steden is het duidelijk geworden dat je met administratieve sancties heel wat kan bereiken. Gevatte daders krijgen binnen de 2 weken hun boete in de bus, wat veel beter is dan een gerechtelijke procedure die makkelijk pas een jaar na datum plaatsvindt. Alle criminologische studies wijzen er op dat de termijn tussen overtreding en bestraffing zo klein mogelijk moet zijn om het gedrag van de gestrafte zoveel mogelijk te veranderen. En eens het duidelijk is dat er een realistische pakkans is én dat er boetes op volgen, dan zal dit soort ontoelaatbare overlast al snel verminderen.
Ook voor de organisatie van kleine en grote evenementen zoals optredens of koopavonden, kan het stadsbestuur een actievere rol spelen. Bedoeling moet zijn dat er voldoende te beleven valt in Ninove. Het initiatief komt daarvoor best vanuit de bevolking, het verenigingsleven, middenstandsverenigingen,… maar de stad moet dit zoveel als mogelijk ondersteunen, stimuleren en in een eerste fase misschien mee zelf organiseren.
Zo is er in de zomer al dikwijls sprake geweest van de organisatie van kleine optredens in de Langemuntstraat. Probleem is dat dat er door gebrek aan overleg en coördinatie tussen de plaatselijke café-uitbaters uiteindelijk niet komt. Iemand moet zijn nek uitsteken om zoiets te organiseren maar de stad moet hierbij helpen. Wat de stad voor de parkconcerten doet (gratis gebruik materiaal), moet toch perfect ook kunnen om zoiets te organiseren? Of waarom roept de stad zelf geen overleg bijeen voor de café-uitbaters van bepaalde buurten om te zien of er samen iets kan worden georganiseerd? Hoe meer leven er in de stad is, hoe beter voor de horeca, maar ook hoe beter voor de inwoners van onze stad.
Een ander voorbeeld zijn de koopavonden die in Gent of bijna elke stad in Nederland al jaren worden georganiseerd met groot succes. De winkels zijn er op zulke avonden later open met veel volk in de stad tot gevolg en uiteraard profiteert ook de horeca daar mee van. Denk maar aan de witte donderdagavond in Ninove.
Tot slot buit Ninove zijn toeristische troeven te weinig uit. We wonen op het kruispunt van het Pajottenland, de Vlaamse Ardennen en Denderstreek/Scheldeland. Waarom helpt het stadsbestuur niet wat meer met de promotie van onze hotels, B&B’s , hoevetoerisme, restaurants, brouwerij,… ? Brochures, duidelijke vermelding op websites, bewegwijzering,…
Onze conclusie voor lokaal horeca-beleid: maak de stad aantrekkelijk, zorg dat er voldoende georganiseerd wordt en de horeca zal vanzelf volgen.
Lieven Meert en Misja De Ridder
|
|