Eindelijk debat over Europa! Of niet? niet?

Interessant artikel in De Morgen door Ninovieter Ferdi De Ville:

Eindelijk debat over Europa! Of niet? niet?

De voorbije week werd er in onze media ‘plots’ een debat gehouden over de richting die Europa sociaaleconomisch uit moet. Kathleen Van Brempt (sp.a) veroordeelde de conservatieve Europese plannen van Angela Merkel en de Commissie die het einde van ons sociaal stelsel inluiden en klaagde aan dat onze federale regering op deze te laks en te laat had gereageerd. ACV-voorzitter Luc Cortebeeck sloot zich aan bij de inhoudelijke kritiek, maar was milder voor de regering en riep op om niet tegen Europa te schelden, maar alternatieven naar voor te schuiven. Zondag ging het hoofddebat van De zevende dag hier zelfs over.

Politieke sinterklaas

Er wordt gediscussieerd over welke richting Europa uit moet. Eindelijk. Jarenlang was België het land van de ‘permissieve consensus’. Wat Europa deed was per definitie goed, tenzij het handig uitkwam om voor een onpopulaire maatregel de schuld op Europa te schuiven. Maar een debat over welk beleid Europa moet houden, werd nooit gevoerd. Nu het in Europa gaat over welke maatregelen moeten worden genomen om de toekomst van de eurozone te redden, lijkt zulk debat wel op gang te komen.

Of toch niet?

Toen kwamen Dirk Sterckx (Open Vld) en Jean-Luc Dehaene (CD&V) echter verduidelijken dat het eigenlijk niet om een keuze gaat. De hervormingen (hogere pensioenleeftijd, wijziging indexmechanisme, loonmatiging, etc.) die worden voorgesteld zijn onvermijdelijk. Ze zijn nodig om onze ‘competitiviteit’ te bewaren. Als onze eigen politici dat niet onder ogen durven zien, dan moet Europa het opleggen. Wie dat bestrijdt, of alternatieven naar voor schuift, is een populist, luidt het.

Op die manier gaat het deksel weer op het debat. Daarmee doet competitiviteit dienst als een politieke sinterklaas voor volwassenen. Als we niet braaf zijn (pijnlijke hervormingen doorvoeren) dan krijgen we de roe. Zulke stoute meneer inroepen is nu eenmaal makkelijker dan uitleggen waarom bepaalde maatregelen goed of slecht zijn. Wel, weg daarmee.

Graag wil ik bij deze een pact sluiten tegen het vermaledijde woord ‘competitiviteit’. Met al onze journalisten. Of althans een welwillende coalitie onder hen. Anders dan het ‘pact voor competitiviteit’ is het simpel en ondubbelzinnig. Het bevat slechts één regel: ‘Vanaf heden zal ik telkens wanneer een respondent het woord competitiviteit gebruikt hem of haar vragen dit te definiëren’.

Er zijn van die woorden die plots opduiken in ons taalgebruik en dan door iedereen te pas en te onpas worden gebruikt. Competitiviteit raakte bij ons vooral in gebruik sinds de Lissabon Strategie in 2000 van de EU ‘de meest competitieve economie ter wereld’ wou maken. Sindsdien lijkt competitiviteit de maatstaf van alle dingen des politiek geworden.

Maar wat wil competitiviteit zeggen? De gebruikers van de term lijken er in essentie mee te bedoelen dat de dingen die wij hier maken in het buitenland verkocht moeten raken. In die redenering moeten onze lonen omlaag. Onze pensioenleeftijd moet omhoog, want te vroege pensioenen zorgen voor teveel extra loonlasten. Wat competitiviteit dus eigenlijk wil zeggen is dat onze arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming hier niet beter mogen zijn dan elders. Maar wat zijn optimale arbeidsvoorwaarden, wat is een correcte pensioenleeftijd? Zijn dat luxe ‘ideologische’ discussies, of net de onderwerpen bij uitstek waarover onze politieke debatten zouden moeten gaan? Moet competitiviteit echt de finale doelstelling van beleid zijn? En hoever gaan we daarin, tot Chinese toestanden?

En daarmee komen we opnieuw bij Europa uit. De links-rechtsdiscussie die momenteel woedt over welke economische koers de EU moet varen zou heel gunstig kunnen zijn voor de Unie. Het is een teken dat de EU als politiek project tot wasdom is gekomen. Er wordt nu gekozen voor een ‘rechtse’ koers. Dat is politiek logisch, de overgrote meerderheid van regeringen in Europa en Europarlementsleden is rechts. Als binnenkort blijkt dat te grove besparingen nefast zijn geweest en afbouw van onze welvaartsstaat door de mensen wordt beklaagd, dan kunnen zij deze partijen daar bij verkiezingen de rekening voor presenteren. Of als het goed uitdraait, voor belonen. Als het wordt voorgesteld als een niet-onderhandelbare noodzaak of een Europees/Duits dictaat, kan dit bij mislukking enkel uitmonden in antipolitieke en/of Eurosceptische reacties. Laten we het debat dus blijven voeren. Aan de ‘Europese meerderheid’ om beter, duidelijker en vooral eerlijker uit te leggen waarom ze welke maatregelen willen nemen. Als ze zich verstoppen achter holle frasen als ‘competitiviteit’, aan journalisten om hen het vuur aan de schenen te leggen. En aan de Europese oppositie om alternatieven naar voor te schuiven.

Ferdi De Ville

Leave a Reply

You can use these HTML tags

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>